Samen aan de slag

by mrt 24, 2021Energietransitie-blog

Nederlanders houden er niet van als ze gezegd wordt wat ze moeten doen. We zijn trots op onze eigenzinnigheid, zingen instemmend mee met het lied Vijftien miljoen mensen van Fluitsma & Van Tijn. Maar gelukkig zijn Nederlanders ook praktische aanpakkers. En daar wil ik het in dit blog over hebben. Want hoe moet dat nou met de energietransitie en vijftien miljoen meningen (of in onze gemeente meer dan 36.000 huishoudens)?

Laten we beginnen met de vraag ‘Waarom?’. Waarom praten we over verandering? Zoals ik hier eerder schreef, gaat het niet alleen om energie, maar is het in ieders belang te werken aan een rechtvaardige, inclusieve samenleving. Wereldwijd hebben we daarvoor met elkaar de werelddoelen voor duurzame ontwikkeling afgesproken. Die doelen gaan over een gezonde leefomgeving, voor onszelf en in het belang van onze kinderen en kleinkinderen. Wie wil dat nou niet?

Richten we ons op energie, dan is de conclusie onontkoombaar dat we op termijn af moeten van (fossiele) energiebronnen die opraken. En dat het goed is voor onze leefomgeving als we minder vervuilen. De termijn waarop dat moet, hebben we internationaal (het Akkoord van Parijs), nationaal (het Klimaatakkoord) en in onze gemeente (de Visie en uitgangspuntennotitie) afgesproken, met harde doelen voor 2030 en 2050. Dat deze afspraken niet vrijblijvend zijn, hebben we kunnen zien toen de Nederlandse Staat eind 2019 de zogenaamde Urgenda-zaak verloor bij de Hoge Raad, waardoor de Staat gedwongen werd extra CO2-maatregelen te nemen. Maar, hoor ik u zeggen, dit is toch ver van mijn bed en je zou het toch hebben over huishoudens in onze gemeente? Daar kom ik nu op. Vier punten.

Allereerst. Het lijkt er misschien soms op dat de overheid (de gemeente) ons (de inwoners) iets tegen onze zin afdwingt. Maar de overheid voert juist uit wat we met z’n allen hebben afgesproken. Daarbij gaat het om doelstellingen die weliswaar in ons belang zijn, maar een plan van aanpak dat nog volop ter discussie staat en dat voor de overheid niet eenvoudig is uit te voeren. Om eerlijk te zijn: het is zelfs onmogelijk voor de overheid als wij (de inwoners) daar niet aan bijdragen. De noodzakelijke verandering kan alleen slagen als inwoners daar, uit zichzelf overtuigd, aan meewerken.

Ten tweede. Bovenstaande in gedachten, staan er in de nieuwe Omgevingswet regels om participatie zeker te stellen. Onze gemeente ziet het belang van participatie gelukkig zelf ook heel goed in, en zet daarom volop in op het activeren van inwoners-inbreng. Laat je niet uit het veld slaan als je bij eerste gesprekken merkt dat er al veel informatie beschikbaar is. Er is ruim voldoende tijd om je te verdiepen in de zaak, mee te denken en mee te doen. Dat kan individueel of samen, bijvoorbeeld met EC-LV dat al gesprekspartner is van de gemeente en daarbij het perspectief van de inwoners inbrengt. Op die manier geven we zelf vorm aan onze eigen toekomst.

Ten derde. Vaak horen we dat er elders (andere gemeenten of landen) en door anderen (grote ondernemingen, luchtvaart, etc.) zoveel meer wordt verbruikt en vervuild dan in onze eigen huishoudens. Die waarneming klopt. Maar die andere gemeenten/landen zijn gebonden aan dezelfde afspraken (en zullen hun leven dus ook moeten beteren). Ondernemingen zullen daarom ook steeds meer moeten bijdragen. Bovendien tellen veel kleintjes heel snel op. En dat brengt me op ons eigenbelang: door te doen wat je zelf al kunt, kan je besparen op je energielast, kan je je wooncomfort verbeteren, hou je de waarde van je woning op peil én bereid je je voor op latere ontwikkelingen. En wie wil dát nou niet?

Ten vierde. Wat we ook tegenkomen in gesprekken, is de verwachting dat de overheid maar moet komen met een volledig-ontzorgde-totaaloplossing-voor-iedereen die bovendien niet mag leiden tot hogere woonlasten. Deze verwachting is op alle punten onrealistisch en kan alleen maar leiden tot teleurstelling. Ik geef toe dat er hier en daar mogelijk verkeerde verwachtingen zijn gewekt, maar laten we dit even punt voor punt nalopen.

  • De energietransitie is een complexe uitdaging die ons allemaal zal raken. Er zijn geen eenvoudige oplossingen en al helemaal geen goedkope. Zelfs in de gemiddelde straat zijn er al veel verschillen tussen woningen, om nog maar te zwijgen over de verschillen binnen wijken. Hier is al aardig wat onderzoek naar gedaan. Maar wat nog ontbreekt, is meer informatie over de inwoners die óók sterk van elkaar verschillen (financiële draagkracht, leeftijd, veranderingsbereidheid, sociale cohesie, etc.). Het is daarom dat we in de komende tijd maximaal inzetten op gesprekken met inwoners.
  • Een deel van het woningenbestand loopt achter met onderhoud en/of is lastig te isoleren, vaak in combinatie met minder kapitaalkrachtige bewoners. Verenigingen van eigenaren (zeker indien zij geen deel uitmaken van een woningcorporatie) hebben dan niet alleen financieel, maar ook technisch maatwerk nodig.
  • Er is gelukkig tijd voor een gefaseerde aanpak, zodat er ruimte is voor het benutten van voordelen van toenemende schaalgrootte en innovatieve ontwikkelingen. Als je kijkt naar het totale woningenbestand, dan kunnen we alleen niet álles uitstellen tot vijf-voor-twaalf. Voor de wijken waar het eerst begonnen wordt, biedt dat trouwens ook een kans: waarschijnlijk is er in het begin meer ruimte voor financiële ondersteuning. Bovendien kan de eerste wijk ook het eerste profiteren van de gekozen duurzame oplossing(en).
  • Totaaloplossingen zijn ogenschijnlijk aantrekkelijk, maar daar zitten veel haken en ogen aan. Voorlopig is er geen wettelijk kader om inwoners te verplichten over te stappen op een andere energiebron, terwijl je wel een minimaal aantal aansluitingen nodig hebt om collectieve systemen rendabel te maken. En als een deel van de inwoners niet mee wil doen, hoe voorzie je die dan in een alternatief voor aardgas dat er in 2050 niet meer zal zijn? Hoe voorkom je dat inwoners gedwongen worden zeer langdurige contracten af te sluiten als er in feite sprake is van een monopoliepositie van de aanbieder?
  • De verandering kost (veel) geld. Een deel van die kosten komt overeen met kosten die je normaal al maakt voor onderhoud. Veel Nederlanders investeren bovendien ook al in renovatie van hun woning met oog op wooncomfort en/of waardevermeerdering, waarbij verduurzaming op een natuurlijke manier is mee te nemen. Om alle veranderingskosten op de energietransitie af te schuiven is dus niet reëel, maar dát er extra kosten zijn is inderdaad onvermijdelijk. Laten we daarbij dan niet alleen oog houden voor de kost maar ook voor de baat (een fijne, duurzame leefomgeving).
  • Als je niet wil dat de overheid je opdraagt wat je moet doen (vijftien miljoen meningen…), dan kunnen collectieve oplossingen alleen slagen als je daar met een buurt of wijk samen aan bouwt zodat er voldoende draagvlak is. Daarom zal er na het aanwijzen van de eerste wijken die van het aardgas afgaan, acht tot tien jaar tijd zijn om mogelijkheden te verkennen met de inwoners en gezamenlijk te komen tot keuzes met de laagste maatschappelijke kosten en de hoogste baat.

Tot wat voor conclusie brengt ons dit? Energietransitie is belangrijk en onontkoombaar. Het zal ons allen raken en is niet goedkoop maar levert ook heel veel op. Om de energietransitie goed uit te voeren, is het voor iedereen van belang mee te denken en mee te doen. De gesprekken daarover zijn net begonnen, het is dus niet vreemd dat je nog niet individueel benaderd bent. En tot slot, we zijn toch praktische aanpakkers? Het is niet nodig daarvoor te wachten op de overheid. Je kan nú aan de slag met maatregelen waar je geen spijt van krijgt, en die je goed voorbereiden op wat voor uiteindelijke oplossing dan ook.

Verduidelijking (28 maart): ‘Daarbij gaat het om iets dat we zelf ook willen… ’ (4e alinea), veranderd in ‘Daarbij gaat het om doelstellingen die weliswaar in ons belang zijn, maar een plan van aanpak dat nog volop ter discussie staat…’

Zie ook: